Marcia Funebre

  1. Nu gaan ze hem begraven,
    de lustige kever, Jan-Mei.
    Zij dragen den dooden braven,
    Schalmeiende door de wei.

    Refr.
    Ha! Ha! Jan-Mei viva! (bis)
    De krekel zingt met bange stem:
    Domine, Domine, requiem!

  2. Vier blinkende roode slekken
    Die trekken den treurigen stoet!
    Vier zwartgespikkelde trekken
    Den wagen zoo droevig te moed…

  3. Vier jeugdige kikkers dragen
    Het lijkfloers, een ollemen blad…
    Vier muggen achter den wagen
    Zwaaien het wierookvat…

  4. Dan komen de vinken, de musschen
    De lijsters, de vogeltjes all’;
    Die fluiten een marsch ondertusschen
    Met oorverdoovend geschal.

  5. En wijl men den armen domplaar
    Gauw gauw in den grafkuile sluit,
    Spreekt, weenend, de hommel, de tromlaar
    Een roerende lijkrede uit…

Opname: strofes 1, 2, 5

Beluister op YouTube.

Partituur