Marcia Funebre

- Gedicht van Pol. De Mont.
- Muziek van Karel Mestdagh
Nu gaan ze hem begraven,
de lustige kever, Jan-Mei.
Zij dragen den dooden braven,
Schalmeiende door de wei.
Refr.
Ha! Ha! Jan-Mei viva! (bis)
De krekel zingt met bange stem:
Domine, Domine, requiem!Vier blinkende roode slekken
Die trekken den treurigen stoet!
Vier zwartgespikkelde trekken
Den wagen zoo droevig te moed…Vier jeugdige kikkers dragen
Het lijkfloers, een ollemen blad…
Vier muggen achter den wagen
Zwaaien het wierookvat…Dan komen de vinken, de musschen
De lijsters, de vogeltjes all’;
Die fluiten een marsch ondertusschen
Met oorverdoovend geschal.En wijl men den armen domplaar
Gauw gauw in den grafkuile sluit,
Spreekt, weenend, de hommel, de tromlaar
Een roerende lijkrede uit…
Opname: strofes 1, 2, 5