Rookerslied

  1. Wien Neerlandsch bloed in de aadren vloeit,
    aan Schelde, Maas of IJ,
    wiens hart voor d'eedlen tabak gloeit,
    ontsteek' zijn pijp als wij!
    En aller rook, en aller lied
    stijge op als offerand'
    ter eer van 't vaderlijk gebied, )
    ons dierbaar Nederland! ) bis

  2. Neerland schoon, gij sprongt uiteen,
    aan Schelde, Maas en IJ
    bleef na de scheiding als voorheen
    de tabakhandel vrij.
    Goedkoope tabak, Noord en Zuid,
    is een onschatb’re band,
    die nog de deelen samensluit
    van 't oude Nederland.

  3. Van wijn en lente en liefde om ’t meest
    zingt al wat melk eens zoog,
    maar welk genoegen voert den geest,
    als 't rooken, naar omhoog?
    Geen pijp ontbreek' waar nectar vloeit!
    En wat is liefdebrand
    bij 't vuur dat in de pijpen gloeit
    in 't rookend Nederland?

  4. En wat is lente in ons klimaat
    van water en van wind?
    Wie vindt op 't veld, wie vindt op straat
    't heil dat hij binnen vindt?
    Wat 's rozengeur, hier steeds zoo flauw,
    bij dien der tabaksplant?
    Wat is, bij tabaksdamp, de dauw
    in 't killig Nederland?

  5. Doch, als de Franschman eens het waagt
    den klauw aan ons te slaan,
    dan zal de rooker, onversaagd,
    de eerste aan de grenzen staan.
    Want mensch en tabak zijn geboeid
    in Frankrijk, tot hun schand!
    Régie en dwang wordt steeds verfoeid
    in 't vrije Nederland.

  6. Dan komt ook 't Noorden af met spoed
    en mengt, op 't veld van eer,
    met ons den rook van 't Neerlandsch bloed,
    van pijp en van geweer.
    Driedubble broederlijke rook,
    die 't vreemd geweld verbant,
    hoe fel het ook den grond bestook'
    van 't rookend Nederland!

  7. O Nederland! o vaderland!
    de rooker, nooit vermoeid,
    houdt steeds het heilig vuur in brand
    dat in zijn pijpje gloeit.
    Maar hij bewaart ook nog in ’t hoofd
    en in het ingewand
    een heil'ger vlam die roem belooft
    aan 't roemrijk Nederland!

Opname: strofes 1-5, 7

Beluister op YouTube.

Partituur